REPORTAGE VKM-BEERZERVELDRIT
VERGETEN VOLWASSENHEID?
In 1984 voelden twee leden van een moderne motorclub zich er met hun klassiekers niet meer thuis. Ze richtten in het Noorden de VKM (Vereniging van Klassieke Motoren) op, bedoeld voor motoren en scooters ouder dan veertig jaar. Sindsdien is er een clubblad, rijden de leden zeker tien toertochten per jaar en worden er kampeerweekends en praatavonden gehouden. Seizoensopener is dit jaar de Beerzerveldrit over de Sallandse Heuvelrug vanaf Ommen, eindelijk weer eens een evenement in onzekere coronatijden. | Tekst en foto’s: Harry Linker |
Handen warmen
Onder een strakblauwe lucht arriveren op een zaterdag in april rond tien uur de eerste deelnemers aan de Beerzerveldrit. Verzamelpunt is de molen bij Ommen. Let wel: het bezoekerscentrum aan de Hammerweg, want op meer plaatsen in Ommen steken molenwieken boven het dorp uit. Het lentezonnetje lonkt, maar is in de vroege ochtend misleidend. Dat blijkt ook wel als de eerste deelnemers melden bij een temperatuur van net boven het vriespunt van huis vertrokken te zijn. Handen warmen rond de uitlaten of om de koffiekop is het devies. Er staan uiteindelijk drie zijspannen en 27 solomotoren klaar voor vertrek. De route is uitgezet door Henk Lichtenberg, die de omgeving hier als zijn broekzak kent. De vraag blijft nog even of de Toeristenweg bij Holten open blijft. Die kan bij veel drukte gestremd zijn.
Op vaders motor
Bij een rit over de Sallandse Heuvelrug hoort de passage over de Holterberg. Eerst is er nog een korte stop op een parkeerplaats. Hier staan streekgenoten Anne Dijkstra (58) uit Donderen en Jan Lanting (66) uit Vries naast elkaar. Jan is op een Laverda 750SF en Anne heeft een Triumph Bonneville. Ze zijn al decennia lid van de VKM. “De motorhobby begon voor mij dertig jaar geleden met een 250cc-Honda Dream uit 1956”, vertelt Jan. “Die had ik zelf gerestaureerd. Het spuitwerk besteedde ik vanwege de kwaliteit uit. Mijn tweede motorfiets is deze Laverda. Het ontwerp is eigenlijk een vergrote kopie van de Honda Dream, maar dat willen de Italiaanse liefhebbers liever niet horen”, zegt hij lachend. De Laverda was bij aankoop goed rijdend en bleef betrouwbaar. “Een paar jaar geleden heb ik het blok toch uit elkaar gehaald. Het bleek dat alleen de zuigers er nieuw in moesten. Een jaar geleden heb ik de rubbers van de carburateurs op de cilinders vervangen. Sindsdien loopt de motor nog mooier. Het blok zal door zijn karakter altijd wat blijven schudden en trillen. Daardoor is een keer de ontsteking van een cilinder uitgevallen. Op één cilinder ben ik er toch mee thuis gekomen. Het is de enige storing die ik heb gehad.”
Bij Jan thuis staat nog een Norton Atlas waar hij op aparte manier aan kwam. “Die heb ik ooit samen met een kennis opgehaald van een beurs in Rosmalen. De bedoeling was om er een caféracer van te maken in de stijl van de Manx. Alle onderdelen waren er al bij, maar voordat hij af was, overleed die man. Via de familie heb ik de motorfiets overgenomen en hem toch als caféracer afgebouwd.”
Het lidmaatschap van Jan van de VKM berust min of meer op toeval. “Tijdens een fietstocht met mijn vrouw kwam ik mannen met oude motoren tegen die voorbereidingen troffen voor een toerrit op Koninginnedag. Ze hadden in Gasteren een stop. Ik er naar toe voor een praatje. Mijn Laverda was ouder dan veertig jaar, dus kon ik meedoen. Op Koninginnedag ben ik meteen meegegaan en lid geworden.”
In diezelfde periode werd Anne Dijkstra ook lid van VKM. Hij heeft een bijzondere band met zijn Triumph Bonneville. “Die was van mijn vader. Ik deed altijd het onderhoud eraan. Toen mijn vader overleed, heb ik de motor overgenomen. Alles is nog origineel. Vier jaar geleden heb ik het motorblok toch gereviseerd”, aldus Anne. In zijn garage staan ook nog een AJS en Matchless. Met zijn zoon heeft hij een Yamaha XS550 onder handen genomen. Voor de VKM zette hij de toerrit Deur Donderen op.
Meer vrouwen
Ondanks alle wielrenners, mountainbikers, motorfietsen en auto’s blijft de Toeristenweg open voor verkeer, dus kan in een bescheiden tempo van maximaal 40 km/u koers worden gezet naar de Zunasche Heide. Daarna gaat het binnendoor via Nijverdal naar de Canadese begraafplaats bij Holten, waar in de omgeving de lunchpauze is. Hier zien we Jacqueline en Karel van Beusekom (64). Jacqueline rijdt op een Zündapp B201 uit 1957 en Karel op een Norton 19S van hetzelfde bouwjaar. Jacqueline is niet alleen de enige vrouw die meerijdt, maar ook het jongste lid. Haar keuze voor een machine van de Zünder-Apparatebau-Gesellschaft is ingegeven door pure jeugdliefde. “Mijn broers sleutelden altijd aan Zündapps”, vertelt Jacqueline. “Ik groeide ermee op. Ik kocht deze motor elf jaar geleden in goede staat. Het onderhoud doe ik samen met mijn man zoveel mogelijk zelf. Bij de VKM tref je gelijkgestemden. Wel is het jammer dat ik nog steeds de enige vrouw ben die meerijdt, dus bij deze mijn oproep.”
De Norton van haar man was twintig jaar geleden bij aankoop ook rijdend, maar had wel de nodige reparaties nodig. “Vorig jaar kwam ik zoveel knutseldingetjes van mezelf tegen dat ik erom moest lachen, maar me er ook wel voor schaamde, dus besloot ik afgelopen winter alles uit elkaar te halen en opnieuw op te bouwen”, vertelt Karel. Met een gereviseerd blok en nieuwe lak en poedercoating was deze Beerzerveldrit de ‘maiden trip’. Voor de zekerheid had Karel zijn motor er daarom op een aanhanger naar toe gereden. Dat bleek achteraf niet nodig. De Norton volbracht de toerrit probleemloos. Ook voor Karel is het carter gevuld met jeugdsentiment. “Ik weet dat mijn vader altijd naar het dorp verderop fietste om in de showroom naar een Norton International te kijken. Hij heeft er nooit één gehad, maar vertelde wel vaak hoe mooi de motor was.”
Omdat Jacqueline en Karel veel samen rijden, kwam het lidmaatschap van de VKM pas een jaar of vier geleden in beeld. Nu doet het echtpaar fanatiek mee en ondersteunt Jacqueline de redactie van het clubblad met tekst en fotografie. Ook de jaarlijkse kampeerweekends in binnen- en buitenland staan altijd in de agenda. “De leden van de VKM zijn heel divers”, vertelt Karel. “Dat maakt het zo leuk, vooral ook omdat de sfeer erg ongedwongen is”, voegt hij eraan toe. Dat daarmee hun toerhonger nog niet is gestild, blijkt uit motorreizen door onder andere Nieuw-Zeeland, Vietnam en Sri Lanka.
Minder knopjes
Na de lunchpauze gaat het via een parallelweg de Ligterbergerdijk over om via Den Ham weer terug te keren naar het vertrekpunt in Ommen. Daar is het uiteraard weer tijd voor koffie en kan er bij de molen snert worden afgehaald. Of zoals Freek Beenen (73) uit Havelte de stops onderweg uitdrukt: “Kletsen, plassen, olie bijvullen, roken of een appel eten.” Hij rijdt een azuurblauwe BMW R75/7 uit 1976, maar is dat een stand-in? “Eigenlijk ligt mijn hart bij het Engelse spul. Ik had ooit een Triumph 21 uit 1957. Nu heb ik een Matchless uit 1951, maar die moet worden gerestaureerd. En er staat een Hercules K125 uit 1973 in de garage”, maakt hij het verhaal compleet. De BMW kocht Freek in 2004 ‘voor de betrouwbaarheid’ op een motormarkt in Hardenberg. “Het moest wel een tweeklepper zijn. De BMW reed inderdaad, maar daar was alles wel mee gezegd. De compressie over de cilinders was ongelijk en er was veel olieverbruik.”
Reden voor Freek om de motor uit elkaar te halen en hem ook meteen naar persoonlijke voorkeur aan te passen. Dat laatste is bij al zijn motorfietsen het geval. “Ik pas de motor altijd aan, zodat ik het gevoel krijg dat het echt mijn eigen is. Daarom heb ik ook nooit een nieuwe motorfiets gekocht. Met dat moderne spul heb ik ook helemaal niks. Bij de BMW heb ik de cilinders laten honen. De klepzittingen zijn geschikt gemaakt voor loodvrije benzine. De hoekige klepdeksels vind ik geen gezicht. Die zijn daarom vervangen door ronde van een BMW 5-serie uit de jaren vijftig. Omdat de benzinetank bij de kranen lekte en de tank al eens dichtgesoldeerd was, wilde ik een andere. Geen geroeste of gedeukte tank, maar een gave tank zonder coating. Dat was veel zoeken en scharrelen. Uiteindelijk vond ik via via een politietank met bovenop een klepje waar het bonnenboekje in past. Er is ook een stuurkuip op gekomen van een BMW 90S. De originele beugel over de buddyseat vond ik oubollig. Door een buddy met een kontje heb ik er meer een jaren-zestig- of -zeventig-look van gemaakt.”
Sinds de BMW is Freek lid van de VKM. “Allemaal motorrijders die net als ik zijn vergeten om volwassen te worden. Je bent hier onder gelijkgestemden en hebt met de ritten samen één doel. Het weer maakt me dan niet zoveel uit. Ook met regen, of als het wat frisser is, rijd ik met zo’n tocht heerlijk mijn hoofd leeg. Enkele leden zijn goed in de techniek van een bepaald merk. Zo is de voorzitter Henk Boelen een Guzzi-fan en weet toerorganisator Johan Roffelsen veel van BMW. Daar kun je bij het sleutelen ook van profiteren.
Aan de kampeerweekends in het buitenland doe ik graag mee. Met een groepje rijdend gaan we er op de motor naar toe, zoveel mogelijk via binnendoorweggetjes. Dat duurt dan de hele dag. Met regelmatig even een korte stop, want de leeftijd gaat meetellen”, aldus Freek. Of zoals hij refererend aan het stijgend aantal motoren met elektrische starter de clubvergrijzing duidt: “Het knopjesgehalte wordt steeds hoger.”