ØLDE PRØTTEL
Met onder meer Wrench Monkees, Relic Motorcycles en Injustice Customs is Scandinavië behoorlijk bediend op het gebied van custom-bouwers. Skørn, gespecialiseerd in het bouwen van classic racers, past naadloos in dit rijtje, ware het niet dat het bedrijf niet in Scandinavië is gevestigd, maar in Nederland. In een woonwijk in Almelo, om precies te zijn…
| Tekst: Twan Hulshof; Foto’s: Henny B. Stern |
Droom verwezenlijken
Dat haalt de glans er wel een klein beetje van af, nietwaar? Nou, het tegendeel is waar. Niet dat Almelo is gezegend met ‘exøtisch’ aandoende woonwijken, maar het pand, of beter gezegd terrein, waar Skørn (je weet dat scheuren in het Twents skeur’n is?) is gevestigd, voelt bijna als een oase tussen de omliggende, strak georkestreerde nieuwbouwwoningen. Inmiddels alweer vijf jaar geleden kocht Peter van der Velde (49) hier een deel van een voormalige textielfabriek, bestaande uit twee gebouwen. Eén ervan werd gereserveerd voor zijn eigen bedrijf in akoestiek, het andere om de droom van hemzelf en broer Arjan (63) te verwezenlijken: een eigen bedrijfsruimte om te sleutelen en eigen motoren te bouwen. Het voortraject daarvan begon al ergens in de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen Arjan als redelijk begaafd coureur op nationaal niveau croste en Peter ‘als klein menneke’ in zijn kielzog meesleepte naar de circuits.
Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet en zo werd niet alleen de motor een rode draad in het leven van de kleine Peter, maar ook de techniek. Peter: “Ik was veertien en Arjan reed toen met een Yamaha XT500. Dan kreeg ik het blok op de werkbank gegooid met de mededeling: ‘Hij moet volgend weekend weer klaar zijn, want dan heb ik weer een wedstrijd.’ Moest er een nieuwe zuiger in, de cilinder moest worden gehoond en dan moest het spul natuurlijk nog weer in elkaar. Met het boek op schoot en de kennis die je al had, begon je er dan maar aan. Door veel doen, leer je ongelooflijk veel. We hebben ook veel geleerd van onze vader, die nog van de oude generatie monteurs was, heel pragmatisch. We leerden van hem dat een viertakt helemaal niet moeilijk was. Je hebt een inlaat-, compressie-, arbeids- en uitlaatslag en meer niet. De ene keer zit de ontsteking hier en de andere keer daar, maar als je de basis weet, kun je overal aan sleutelen. Vanuit die basis zijn we ook begonnen.”
Laagdrempelig
Het klinkt wellicht wat kort door de bocht, maar een kern van waarheid zit er zeker in. Een andere kern van waarheid is simpelweg dat in elk van de broers gewoon een goede techneut schuilt. Peter had er zelfs een bijverdienste mee tijdens zijn studie aan de HTS. “Bij Piet van Dijk in Enschede hadden ze een werkplaatschef en als die weer iemand zag komen met een eencilindertje, dan wist hij het wel: ‘Die gaat ons uurtarief niet betalen.’ Dan werd zo’n man naar ons doorgestuurd. Daar kon ik dan weer mijn eigen motortje van betalen, zo ging dat.”
Dat ‘eigen motortje’ was uiteraard niet een dertien-in-een-dozijnfietsje, want er moest wel een eigen touch aan zitten. “Ik had een XT500 omgebouwd tot een soort caféracertje”, blikt Peter terug. “Ik was een jaar of 24 toen ik een uitnodiging kreeg om met dat ding eens mee te doen met een classic-event op Croix-en-Ternois. Ik had hem een beetje getuned en er andere gekkigheid mee uitgehaald en wonderwel kon ik daar behoorlijk goed met de jongens mee knallen.”
Het classic-race-virus had de eerste Van der Velde te pakken, de tweede volgde een jaar of tien later. Arjan: “Na de motorcross heb ik nog wat enduro’s en grasbaan gereden, maar met trouwen, kinderen en het hele riedeltje kwam het op een gegeven moment stil te liggen. Ik ging later wel gewoon op de weg rijden, maar ik miste een beetje die kriebel die je op het circuit hebt. Die snelheid, weet je. Peter racete toen al een jaar of tien en daar ben ik eens gaan kijken, in Nunspeet was dat. Toen dacht ik wel meteen: dat is toch ook wel gaaf. Ik had zelf een XS650 en dacht meteen: als ik die nu een beetje ombouw, kan ik ook mooi meerijden!”, aldus Arjan. Dat deed hij dan ook.
In het begin was het allemaal nog heel laagdrempelig, Peter en Arjan reden vooral de bekende demoritten bij de SAM. De eerste paar jaar vermaakten ze zich er prima, maar op een gegeven moment werd het ze allemaal iets te vrijblijvend. Arjan: “Het zijn demoritten, dus geen echte wedstrijden en dat competitieve zit toch een beetje in ons, denk ik. De jongens vooraan gaven altijd nog wel een beetje gas, maar dan hield het wel snel op. Bovendien rij je veel op industrieterreinen met stoepen en lantaarnpalen en dat nodigt niet echt uit om het onderste uit de kan halen. Daarom zijn we overgestapt naar Klassik Motorsport, een Duitse organisatie. Net allemaal wat professioneler, een internationaal startveld en nagenoeg alleen rijden op echte circuits. Een beetje het IDM op classic-racegebied zeg maar.”
Naast de circuits was er nog iets waar het duo zich bij de demoritten aan ergerde: “De staat van veel motoren was erbarmelijk. Sommige hingen letterlijk met ijzerdraad aan elkaar. Of ze lekten. Daar storen wij ons aan. We zijn allebei behoorlijk precies, Peter nog twee streepjes erger dan ik. Als we iets doen, dan doen we het ook goed.”
Peter vult aan: “Nu weten we dat we best goed racemotoren kunnen prepareren, maar dat is niet altijd zo geweest. We waren gewoon een stel hobbyisten, heel precies weliswaar, maar wel gewoon hobbyisten. Op een bepaald moment kregen we bij een keuring voor een wedstrijd echter wel door dat we best mooie dingen maakten. In Bremerhafen (Fischereihafen-Rennen; red.) ging de keurmeester speciaal voor mijn XS een kleiner stickertje halen, want zo’n grote vond hij zonde. Toen bekroop me wel het idee dat we bij het prepareren wat preciezer zijn dan veel andere deelnemers.”
Een eigen pand
Dat laatste lijkt een understatement. In een veld dat grotendeels is gevuld met professionele tuners en veel (ex-)coureurs weren de Almelose ‘amateurs’ zich kranig op hun Yamaha XS’jes, zoals ze hun bijzonder fraaie classic-racers een beetje denigrerend betitelen. Peter: “Een paar jaar geleden werd in Chimay een British Superbike-coureur op een getunede Ducati met gruwelijk veel vermogen eerste, een oud-Europees kampioen werd tweede, ook op een Ducati, en ik werd derde met mijn oude XS’je, met nog een hoop snelle Ducati’s achter me. Dat viel verschillende mensen wel op, derde worden met een XS. Op een soortgelijke manier hebben we Dirk Kamphorst van het Motorlijn.nl Classic Racing Team (zie kader; red.) leren kennen. Tijdens één of andere demorit reden we de rijder van dat team, die ook op een XS rijdt, op twee ronden. Het team dacht dezelfde tuning te hebben gedaan, maar onze motoren liepen zoveel harder. We hebben helemaal geen geheimen voor elkaar, maar ook geen tijd om anderen te helpen met tunen. Er was echter wel echt een klik en toen hebben we toch maar die motor voor dat team klaargemaakt.”
Dat klaarmaken deden Arjan en Peter tot een jaar of vijf geleden in de garage bij Peter thuis. Verre van ideaal. “We sleutelen al vanaf onze jeugd en dan verzamel je door de jaren heen wel het één en ander. Draaibankje, freesbankje, een lasapparaat, het dijt constant uit. Op een gegeven moment moesten we eerst twee motoren verzetten voordat we bij het draaibankje konden. Dat werkte niet echt lekker meer.”
Een jaar voordat Skørn op de huidige locatie kwam, begon het echt te borrelen bij het duo. Ze zochten een eigen pand met alle ruimte om aan hun motoren te sleutelen, in de sfeer en met de entourage die hoort bij het oude ijzer. “Op een regenachtige zondag met de iPad op schoot kwam dit ineens voorbij op Funda”, vertelt Peter. “Een perfect pand voor mijn bedrijf en dan kregen we deze ruimte er als cadeautje bij. Stom toeval en geluk. In dit pand zat een asbestonderzoeksbureau. Van oorsprong is het één open ruimte, maar het bedrijf had er allemaal verschillende ruimtes in getimmerd. We kregen de plattegrond van de makelaar en begonnen meteen met invullen. Dan kunnen we hier sleutelen en als we dan daar een roestvrijstalen spoelbakje maken, kunnen we daar mooi spulletjes schoonmaken. Kwamen we kijken, bleek die ruimte al helemaal afgetimmerd met roestvrijstaal. Het paste zo akelig precies, alsof het zo moest zijn!”
Arjan vult enthousiast aan: “Zelfs toen we hier al zaten. Dan hadden we het er met elkaar over dat een testbank toch wel geweldig zou zijn. Nog diezelfde week komt er op Marktplaats eentje voorbij, waarom weten we niet. Heeft Peter die man een veel te laag bod gedaan, omdat we simpelweg niet meer te besteden hadden, krijgt hij een week later een appje van zijn vrouw: ‘Hij moet stoppen en dat ding moet weg. Haal maar op voor dat geld.’ Hadden we binnen anderhalve week een testbank! En zo ging het eigenlijk altijd. Ontstond spontaan het idee om een biljart boven in onze kroeg te zetten, dan bood diezelfde week de Turkse Jongeren Vereniging een biljart te koop aan voor € 150,-. Dat moesten we alleen even opnieuw bekleden.”
Professionaliseren
Inmiddels zit Skørn alweer een jaar of vijf op de huidige locatie. Voor de motorliefhebber in het algemeen en de techneut in het bijzonder een walhalla. De ode aan het verleden druipt overal vanaf, van het klassiek ogende pand zelf tot en met de entree met een oude Opel Blitz voor de deur (“Die wilden we opknappen om onze racers mee naar het circuit te vervoeren, maar dat bleek wat al te ambitieus.”) en de complete, deels industrieel aandoende inrichting met zelfgemaakte heftafels, oude houten kratten voor alle onderdelen en talrijke andere retro-details. Op de heftafels staat een deel van de racers van het team, eentje is er gereserveerd voor een lopend project rond een Ducati 900SSie. Nagenoeg alles kunnen ze er, spuiten, stralen, lassen, tunen, beletteren, walsen, draai- en freeswerk, alles wat een moderne motorwerkplaats kan, en meer. De meeste vrije uurtjes worden dan ook hier doorgebracht, om te sleutelen aan de eigen racers, maar ook aan andere projecten, zoals de Ducati.
Hoewel Peter en Arjan voornamelijk voor zichzelf sleutelen, is Skørn inmiddels wel een officiële BV. “Dat geeft ons de ruimte om te professionaliseren, mocht de tijd daar rijp voor zijn”, legt Peter uit. “Momenteel is onze ambitie heel simpel: van wat we verdienen, moeten we onze eigen sport kunnen betalen. Zo’n Yamaha XS-racer zoals wij rijden, kost met compleet aangepast frame, bloktuning en alles algauw richting de tienduizend euro. Dat is serieus geld. Daarentegen heb ik wel negen seizoenen gereden met hetzelfde blok, alleen maar olie gewisseld en kleppen gesteld. Nu had ik toevallig afgelopen jaar op Assen de krukas eruit liggen, maar goed, nu kan ik er ook weer negen jaar tegen. Onze manier van tunen is denk ik ook anders. Standaard heeft een XS zo’n 45 pk aan het achterwiel, maar wij zitten nu aan 74 achterwiel-pk’s. We kunnen er nog iets meer uithalen, maar we gaan niet verder. Pers je die laatste paar pk’s eruit, dan gaat de standvastheid van het blok kwadratisch naar beneden en wordt het een héél erg dure hobby, als je pech hebt.”
Wie denkt zomaar bij de broers voor een opdrachtje te kunnen aankloppen, komt trouwens bedrogen uit. Ze bepalen zelf wat ze maken, en dat is zonder uitzondering iets wat ze zelf mooi vinden. “We bouwen hele motoren, want dat is leuk”, verduidelijkt Peter. “Niet alles, het tunen is pokkewerk. Je weet echter wel dat zo’n ding er retehard en mooi van gaat lopen en met dat in het achterhoofd kan ik wel twee weekeinden lang met mijn kop in de freesbank hangen om dat ding te flowen.”
Naar schatting hebben ze inmiddels al zo’n twintig classic racers gebouwd. Een aantal zijn er verkocht, de meeste nog niet. Arjan: “Dat is een beetje ons probleem: we raken verknocht aan onze projecten en verkopen daarom te weinig. Maar misschien nog wel belangrijker: we zijn druk genoeg en hebben een aantal motoren te koop staan. Stel dat we dit bekend maken en het gaat echt lopen, dan moeten we.”
Dat laatste is iets waar beide Van der Veldens een beetje huiverig van worden, aldus Peter: “We hebben bij de oprichting van Skørn een soort van officiële statuten laten vastleggen. Kijk, daar op de deur hangen ze. Weet je wat regel nummer één is? Als het op werk gaat lijken, stoppen we ermee!”