Motorrijwiel

REPORTAGE 570.000 KILOMETER MET EEN ROYAL ENFIELD

VAN EEN LIFT NAAR WERELDREIS

Een bijna onwaarschijnlijk, maar waargebeurd verhaal. De hoofdrollen zijn voor Benno en Thecla Graas, twee Noord-Hollandse wereldreizigers die met een Royal Enfield Bullet uit 1982 ruim een half miljoen ongelooflijk avontuurlijke kilometers aflegden tijdens hun reizen in Europa, Afrika, Canada, de Verenigde Staten en Zuid-Amerika. Zij haalden al vaak het landelijke nieuws, maar daarin werd nauwelijks ingegaan op hun Enfield en hun motorpassie. De hoogste tijd om dat nu eens wel te doen. | Tekst en foto’s: Frank van Oortmerssen |

Ik stop ermee
Benno Graas (60) is van oorsprong vrachtwagenmonteur en Thecla is werkzaam in de oncologische zorg. Ze begon op een 1987-Jawa Oilmaster en rijdt nu nog steeds op haar Triumph 3TA. Ze trouwden in 1990 op de Enfield en spreken sindsdien van een onwrikbare driehoeksverhouding met deze in India gebouwde Britse 350cc-eenpitter. Ondertussen zitten ze nog steeds midden in hun zelf verkozen, bijna onwaarschijnlijke levensreis. Hoe kan zoiets gebeuren? Het scheelt natuurlijk al dat Benno opgroeide tussen de BSA’s, Ariels, Triumphs en Honda’s en het bijbehorende aanstekelijke sleutelen aan brommers van zijn broers. En niet te vergeten die buurman met zijn AJS, bij wie ze na het voetballen altijd even een kijkje mochten nemen. Na zijn eerste Sparta Victoria 250cc van 25 gulden volgden een Zündapp, een Royal Enfield Clipper uit 1954 en via een ‘Motoren gevraagd van loop tot sloop’-advertentie een Triumph Tiger, waarmee hij in 1981 door een dieselspoor lelijk onderuit ging. Ik stop ermee, dacht Benno toen, maar bedacht zich nadat hij er kort daarop de tweede prijs van een concours d’élégance mee won bij de Triumph Club.

Aangepaste BMW-uitlaatklep
Wat zou het toch mooi zijn om ooit een fonkelnieuwe motor te bezitten, droomde Benno. Het werd een toen nog fonkelend rode 18 pk 350cc-Royal Enfield Bullet uit 1982, die hij in de etalage zag bij Henk Vink Sr. in Maassluis. Inclusief btw kostte een Enfield toen 4.495 gulden. Heerlijk, alles nieuw, eindelijk nooit meer pech, dacht Benno, maar helaas. “Zelfs het meest onmogelijke ging stuk”, zegt hij daarover. “Ooit explodeerde zelfs de primaire kettingkast! Een licht lekkend benzinekraantje zorgde voor zich ophopende benzinedamp in de kast, met een enorme explosie onderweg als gevolg”, vertelt hij. Nog geen 10.000 kilometer verder moest hij al drie keer de uitlaatklep vervangen. Als techneut met twee rechterhanden heeft hij sinds 1982 zo’n beetje alle onderdelen in handen gehad of onder handen genomen.

De uitlaatklepproblemen zijn overigens definitief opgelost door een aangepaste BMW-klep van stelliet te monteren. Daar bleef het echter niet bij. De lijst van aanpassingen, reparaties en vervangingen is lang, héél lang. Sinds 1982 wordt alles keurig op datum gedocumenteerd in een schrijfblok. Een kleine greep uit de aantekeningen: de Bullet loopt, na acht zuigers, nu probleemloos op een Renault-zuiger, de oliepomp is minutieus uitgeboord voor een perfecte smering, overal zitten magneetplugjes in het blok om metaaldeeltjes af te vangen, een nylon kettingspanner doet sinds 350.000 kilometer probleemloos zijn werk en een achterketting gaat sinds Benno de kettingkast dichtmaakte rond de 80.000 kilometer mee. De carburateur ademt door een dubbel luchtfilter, een mechanische temperatuursensor van een frituurpan is gemonteerd op de oliepeilstok, de achteras loopt inmiddels in twee rijen lagers en als olie gebruikt de Enfield volsynthetische SAE 10-40-vrachtwagenolie.

Er zijn verzwaarde koppelingsveren gemonteerd en de voering van de koppeling sleet altijd snel, waarop Benno een nieuwe voering maakte van champagnekurken, die nu alweer 160.000 kilometer meegaat. Ook kreeg de Enfield een grotere reserve-brandstofvoorraad, simpelweg door het pijpje in de tank wat te verlengen. Er zitten ook nog steunen voorop om ski’s te kunnen bevestigen, maar ook maakte hij een raadselachtig ogend kastje op het stuur. Het blijkt de Garmin-navigatie aan de aandacht van ongenode interesse te onttrekken. En zo kunnen we nog wel even doorgaan…

Eindpunt Damascus
Maar hoe word je nu wereldreiziger? Daar was in 1986 een vrijdagavond na het werk doorzakken met collega’s voor nodig. Wetend dat er menig pilsje zou worden genuttigd, was Benno met de trein gekomen, maar hij miste de laatste en het werd liften geblazen. Daar stond hij dan, urenlang tevergeefs met zijn duim richting de Zaanstreek wijzend. En toen, uit het niets, zag hij zichzelf opeens aan de andere kant van de snelweg staan, maar dan met de duim wég van de Zaanstreek. “Als ik daar sta, ligt de wereld open…”, flitste het door hem heen. Zo ging hij kort daarop met Thecla, totaal op de bonnefooi, met minimale bagage en een tentje liftend het onbekende tegemoet. De geplande twee maanden werden zeven maanden, met Damascus als eindpunt. Het verre-reizenvlammetje is sindsdien allen maar feller gaan branden.

Om dit met de Enfield te gaan doen, was er nog een ontmoeting nodig in de woestijn met een Limburgse motorrijder die over Afrika vertelde, de kennismaking met Jack uit Den Bosch die per motor door de Sahara reed en opvolgend met overbuurman pater Jaap uit Kameroen. In 1985 en 1988 werden de eerste lange motorzwerftochten door Europa gemaakt. In 1990 kwam Afrika definitief in beeld. Toch eerst maar vooraf oefenen in het zand, dacht Benno en toog met de Enfield en zelfbouwaanhanger naar de zanderijen bij Buitenhuizen. Hij kwam er geen meter vooruit en sloeg zelfs om. Desondanks werd de grote reis – dwars door de Sahara, langs de Hogar-route – richting Timboektoe aangevangen. De Enfield zoefde als een antilope glorieus over het zand. Hij genoot er zelfs stiekem van dat een Fransman op een gloednieuwe BMW Dakar zich telkens vastreed. Aan het eind van de doorsteek door de zandbak kraste de Parijzenaar uit respect ‘King of the Sahara!’ in het woestijnzand.

Over de kop
Om gewicht te besparen, droegen beiden, op motorhandschoenen en helmen na, ‘gewone kleding’. Eenmaal in Afrika werd Thecla letterlijk doodziek van de malaria. Ze belandde na een barre reis met hoge koorts twee weken aan het infuus in een zendelingsziekenhuisje in Tanzania. Het was haar redding. In 1992 volgde een niet-motorreis naar Tibet, in 1995 ging het op de Enfield naar Vancouver voor een zeven maanden durende reis van 29.000 kilometer door Canada, Alaska en de Verenigde Staten naar Mexico. Met angstige momenten toen een beer, op zoek naar de macaroni in de zadeltas, in het Yosemite National Park de motor omkieperde en woedend met zijn klauw een gat in de tent sloeg. Tijdens de reis deed zich ook een raadselachtig voorval voor met een kapotte binnenband en sloegen ze met 80 kilometer per uur over de kop. Naast handletsel leverde dit ook een kromme voorvork op, die provisorisch werd teruggebogen op een boomstam.

Benno kent de Enfield inmiddels vanbinnen en vanbuiten. Eén probleem blijft echter hardnekkig en dat is het optreden van een serie scheurtjes in de binnenband. “Het lijkt wel een hele rij kleine scheermeskrasjes, over de hele binnenband met altijd lekrijden aan de velgzijde tot gevolg. Ik heb alles geprobeerd, tot aan een nieuwe aluminium velg aan toe. Het lijkt wel of het iets met de gewichtsverdeling te maken heeft. Helaas weet geen enkel bedrijf raad. Ik heb nu maar een elektronisch bandenspanningsmetertje geïnstalleerd. Herkent iemand dit? Ik hoor het graag”, aldus Benno.

In 1998 volbracht het duo een rit in Zuid-Amerika. Vanuit Buenos Aires reden ze via Vuurland terug naar Venezuela, hetgeen de teller na negen maanden op 277.000 bracht. Op deze reis kletterden ze bijna in een rivier waarin hongerige alligators en anaconda’s begerig zaten te wachten. Het was niet de eerste keer dat ze ook angst kenden. Wat te denken van een gerichte aanval in Afrika van vijf leeuwen, die plotsklaps werd afgebroken. In 2004 ging het per boot naar Kaapstad om via Sudan, Egypte en Jordanië terug te rijden. Ze waren een jaar onderweg en legden maar liefst 43.000 kilometer af. Ook nu weer werd geen enkele keer vooraf een visum aangevraagd en het is altijd goed gegaan. Het feestneusje op de koplamp deed telkens zijn werk en toverde zelfs bij de meest corrupte douanier altijd wel een glimlach op het gezicht.

Covid-19
In 2012 werd IJsland verkend. De teller stond inmiddels op 477.000 kilometer en in 2020 zou het Mongolië en Oost-Siberië via de Zijderoute worden. Vanwege de Covid-19-pandemie kreeg de reis echter al na vier dagen een noordelijke wending. Het werd drie maanden bivakkeren in de Oost-Duitse bossen met vorst en sneeuw, wolven en ander wild om vervolgens via Slowakije, Polen, de Baltische staten, Finland, Noorwegen, Zweden en Denemarken in zeven maanden en 20.000 kilometer weer naar huis te tuffen en daarmee een kilometerstand van 570.000 kilometer te bereiken.

Wat neem je mee?
“De kunst is om zo min mogelijk mee te nemen en je in te stellen op een lange periode van een heel spartaans en minimalistisch leven”, aldus Thecla. In de basisuitrusting zitten een ultra-lichtgewicht, katoenen ESVO-tent, mummie-slaapzakken die tot vijftien graden onder nul nog warmte geven, ultradunne matrasjes, een benzinebrander, potten en pannen, minimale kleding, vooral macaroni en soep, een kompas, een navigatiesysteem en een jerrycan voor dertien liter water.

In dit artikel zijn natuurlijk onmogelijk alle wereldreisavonturen in detail te vertellen. Gelukkig zijn die in pakkende stijl en fraai geïllustreerd terug te vinden in drie boeken. Op een fantastische manier beschrijft Benno daarin wat hij samen met Thecla tijdens zijn spectaculaire reizen door Afrika, Europe, Canada, de Verenigde Staten en Zuid-Amerika tegenkwam. Mooie en filosofische, maar ook angstige momenten. Je leest het ademloos en met per bladzijde groeiend respect voor deze wereldreizigers. Het eerste boek, Het aarden beest (2009), beleefde inmiddels zijn tiende druk en werd in 2010 tot beste reisverhaal van het jaar verkozen. Later verschenen nog De ontmaskering van Timboektoe (2014) en Poreus staal (2017). Zie voor alle informatie en contactgegevens www.graasuitgever.nl.

Bek van een leeuw
Benno en Thecla worden met regelmaat uitgenodigd om lezingen te geven, waarbij er altijd ook een spraakmakende hoofdrol is voor hun inmiddels legendarische Royal Enfield met zelfbouw-aanhanger. Misschien vertellen ze dan ook wel het bloedstollende verhaal van de aanval door vijf hongerige leeuwen. Waren jullie toen niet doodsbang? “Ja natuurlijk, maar eraan terugdenkend… Misschien eindig ik toch nog wel liever in de bek van een leeuw dan dat ik thuis was blijven zitten en het reizen had moeten missen”, eindigt Benno breed glimlachend.

Mobiele versie afsluiten