Het Motorrijwiel 175

Forse concurrentie Kees van der Ven heeft in het begin van de jaren tachtig de pech dat de concurrentie in de 250cc- klasse erg groot is. Hij eindigt daarom telkens tweede of derde, vlak achter mannen als Georges Jobé op de superieure fabrieks-Suzuki en de Yamaha-fabrieksrijders Neil Hudson en Danny Laporte. In 1984 is Van der Ven beter dan de rest, maar pech houdt hem in de twee jaar dat hij in de lichtste klasse rijdt van de wereldtitel af. Van 1986 tot 1991 rijdt de Brabander in de 500cc-klasse. Vooral in die klasse is de tegenstand enorm. Ondanks de aanwezigheid van toppers als Geboers,Thorpe, Jobé en Nicoll, om er maar een paar te noemen, weet Van der Ven vier Grote Prij- zen te winnen. Vijf keer eindigt hij in de top-tien, met als beste resultaat de derde plaats in het WK 500cc van 1987. Ik heb het als beginnend journalist misschien wel aan Van der Ven te danken dat ik jarenlang de Grands Prix kon volgen als motorsportverslaggever. Van der Ven is eind jaren zeventig van de vorige eeuw de eerste Nederlander die furore maakt in de 250cc-klasse. Gerrit Wolsink en Gerard Rond zor- gen tot die tijd in de 500cc-klasse (Rond eerst ook in de 125cc) voor de resultaten. De uitslagen van de Nederlanders bij de kwartliters zijn niet om over naar huis te schrijven.Van der Ven zorgt er in zijn eentje voor dat Nederland ook in die klasse op de kaart komt te staan. Er moest dus ook iemand naar die wedstrijden en dat was ik gelukkig. Dorpsgenoot Frans Sigmans Nooit vergeet ik mijn eerste reis in 1980 naar het Poolse Szczecin. Na een dag rijden in de kam- peerwagen (het woord camper kenden we nog niet) van mijn vader door het voormalige Oost- Duitsland kwam ik aan in de Poolse havenstad. Ik was daar gelukkig niet alleen. Van der Ven, zijn monteur Sjef Goossens en Kees’ broers Toon en Jan hadden al kwartier gemaakt. Ze maakten me snel wegwijs in de wereld van de Oost-Europese GP-regels. Hoogtepunt van de reis werd niet het uitstapje naar het centrum van de stad op zater- dagavond (Van der Ven zelf bleef natuurlijk in het rennerskwartier), maar de Grand Prix zelf. Van der Ven won de Poolse GP (de tweede in zijn nog maar korte loopbaan) en mijn kostje was met die zege gekocht. Vervolgens mocht ik het hele jaar naar de 250cc-GP’s. Het succes komt Van der Ven niet aanwaaien. Hij is de jongste uit een boerengezin met zes kinde- ren en groeit op het Brabantse platteland in de buurt van Bakel op. Zijn broers zijn allemaal fan Wereldkampioen wordt Kees van der Ven nooit, maar hij is onbetwist één van Nederlands beste motorcrossers. Hij wordt tien keer Nederlands kampioen, wint achttien GP’s in drie verschillende klassen en zegeviert in 1984 met het Nederlandse team in de Coupe des Nations, de landenwedstrijd voor 125cc-rijders. |Tekst: Peter van der Sanden; Foto’s archief Kees van der Ven, archief Noppennieuws| Van veel markten thuis Geen showman, maar verre sprongen zijn geen probleem. HELDEN van toen 62

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3