Het Motorrijwiel - 174

26 32 44 90 10 REPORTAGE MV Agusta 1100 Grand Prix, 1100 Ago, 900S Arturo Magni ‘Cento Valli’ 20 REPORTAGE 75 jaar ANWB-wegenwachtmotoren 26 STUDIO Yamaha XS500 32 IN MEMORIAM Boet van Dulmen 34 REPORTAGE Triumphs terreinhistorie 40 REPORTAGE Tellerrestauratie 44 REPORTAGE Where is Anna-rondrit 48 REPORTAGE Moto Retro Wieze 50 REPORTAGE Geschiedenis Voxan 60 HELDEN VAN TOEN Phil Read 68 REPORTAGE Gazelle-motorfietsen 75 DE GROTE ONBEKENDE Shifty 900 82 REPORTAGE BMW R51RS 1939 90 RIJ-INDRUK Triumph Speed Twin 1952 en 2021 68 OPSTARTEN Op het trapveldje naast de school wilden we vroeger allemaal Johan Cruijff zijn. En als we geen Johan Cruijff konden zijn, dan toch op z’n minst Ajax. Een kind is namelijk extreem gevoelig voor succes. Daaraan spiegelt hij zich het liefst.Ajax stond in die tijd bekend als de club van de godenzonen en daaraan kon natuurlijk geen enkele provincieclub tippen. Als kind van een motorgekke vader wilde ik naast Cruijff ook coureur zijn. Op mijn kinderfiets was ik deWitte Reus of Jumping Jack. Er moet een klein nationalistje in me hebben geschuild, want als ik me zo nodig wilde spiegelen aan succesvolle voorbeelden had ik beter Barry Sheene of Giacomo Agostini gekozen. Die mannen wonnen bij de vleet en scoor- den vrouwen bij de vleet. Het waren gemotoriseerde godenzonen en ik lag aan hun voeten. Boet van Dulmen was voor mij als klein – en dom - kind een provincie- club. Hij oogde niet als een godenzoon, rookte sjekkies bij de vleet, was bulldozermachinist, kwam stug over en sprak - voor mij als westerling - met een vreemd accent. Excuus Boet, als volwassen motorgek weet ik dat jouw plekje bij de Grote Drie volledig terecht is. Sterker nog: toen ik me later een beetje in je verdiepte, bleek je helemaal geen provincieclub, maar Champions-League waardig. Als ik een van jouw oud-collega’s sprak, vertelden ze eerst dat ze zich zorgen maakten over jouw broze gezondheid en daarna volgde altijd een lofzang op jouw kwaliteiten. Op de baan, maar ook in het ren- nerskwartier. Daar bekeek je de concurrentie met buitengewoon veel interesse en stak er altijd iets van op. In het rennerskwartier stond je op meer vlakken je mannetje.VolgensWil Hartog waren Jack Middelburg en jij:“Feestende snelheidsduivels, die ook wel van een biertje of een sjekkie hielden.”Man oh man, dat is toch prachtig. Hoe kon ik het als kind zo verkeerd hebben gezien? Tegelijk pakte je de racerij zakelijk aan en daarin speelde je ook een voortrekkersrol. Boet, van rechtsachter bij een provincieclub promoveerde je de afgelopen jaren in mijn hoofd tot sterspe- ler van een wereldelftal. Briljant, hoe je met weinig middelen vanuit de NMB doorgroeide naar de abso- lute wereldtop van de koningsklasse. Hoe je ondanks die status gewoon Boet bleef, een mens van vlees en bloed die van een geintje en de geneugten des levens hield. Maar op je 37e werd je achterWayne Gardner wel ‘gewoon’ vierde in de TT. Ja, het was de regenrace waar je zo dol op was, maar mannen als Lawson, Spencer, Pons en Lucchinelli wisten daar geen raad mee en jij wel. Zoals je ook al je hele carrière raad wist met risico’s, het gebrek aan fabrieksmateriaal, snelheid en roem. Jij koppelde de loopbaan van godenzoon aan het gedrag van een heel normaal no-nonsense mens en dat blijft heel bijzonder. Ad van de Wiel 5 INHOUD

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3