Het Motorrijwiel 172

Het had anders kunnen lopen Hij is er eentje uit een gezin van tien kinderen. De jongste ook.Theodorus Alfonsus, bouwjaar 1945, kreeg nog net het staartje van de oorlog mee in Lonneker. Zo’n 76 jaar later hecht hij nog aan de Twentse wortelen. Zo gaf hij een aantal jaren geleden de voorkeur aan een fietsvakantie met zijn Maria boven een weekendje Bikers’ Classics op het prachtige Francorchamps.Theo en Maria fietsten in niet minder dan 41 etappes, in totaal 3.500 kilometer, terug vanuit Malaga naar Lonneker. Het had anders kunnen lopen. De aimabele Twent staat er echt niet elke dag bij stil, maar in 1971 voert hij op het stratencircuit van Vessem met bijna een ronde voorsprong op de achtervolgers het veld in de 350cc aan als hij ten val komt. Vooral ongeluk- kig. Bult, op dat moment ook derde in het wereld- kampioenschap, breekt enkele ruggenwervels en toch vertelt de arts hem dat hij geluk heeft gehad. “Ik had ook een dwarslaesie kunnen hebben”, zegt hij. Moeder Bult vindt de racerij mooi, weet Theo, maar ze staat ook doodsangsten uit. Bult wordt gezien als één van de grootste wegracetalenten van dat moment en hij staat op de drempel van wat een veelbelovende internationale carrière lijkt te kun- nen worden, maar hij stopt.“Ik was begonnen met racen om te zien of ik het kon. Mijn eerste bekertje was geweldig, ik was tweede en derde geweest tijdens de TT, ik had Tubbergen, Raalte en Mettet gewonnen. Ik had gezien dat ik het kon. Dat was genoeg. Daarom stopte ik. Ik wilde ook niet mijn werk opgeven. Ik was best praktisch ingesteld.” Bult lacht met de dunne glimlach die hem ken- merkt. Hij heeft geen spijt van het ingrijpende besluit.“Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik een wereldtitel heb laten liggen, nee. Nu komen er wel eens mensen naar me toe die zeggen: ‘Bult, wat was dat vroeger mooi, man.’ Ja, dat is leuk. Nu is er ook meer het besef dat het best bijzonder was. Destijds dacht ik: ik kom net een hoek om.” Het is dat bekende verhaal van dat bloed dat kruipt. Jaren geleden pakt Bult de draad weer op als hem motoren worden aangeboden voor classic- demo’s.“Norton Manxen, AJS 7R’s... Voor mij dé motorfietsen. Maar mijn zoon Axel zei: ‘Iedereen heeft een eigen motor.Waarom jij eigenlijk niet?’” Bult moet het antwoord schuldig blijven. In de kelder van zijn huis staan keurig onderhouden en opgeknapte oude machines, maar een racer, herin- nerend aan zijn eigen verleden, ontbreekt. Totdat hij met Achterhoeker Ab Smit in contact komt. In de tuin van Theo Bult staat een kunstwerk dat hij kreeg van zijn collega’s toen hij met pensioen ging. In de kamer staat een Rietveld-stoel, nauwkeurig nagebouwd door be- wonderaar Bult zelf. In de schuur staat een Yamsel 350, een exacte kopie van de machine waarmee Bult precies vijftig jaar geleden voor een sensatie zorgde tijdens de Dutch TT. Liefhebbers noemen ook de Yamsel een kunstwerk. “Och”, haalt Bult de schouders op. “Zo’n eenvoudig boerentufje, daar valt toch niks over te vertellen?” | Tekst: Frank Weeink; Foto’s: Guus van Goethem | HET GEVOEL VAN VROEGER HELDEN van toen 74

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3