Het Motorrijwiel - 171

VAN GENERATOR TOT GP-RACER Triumph is tegenwoordig actief als motorenleverancier in de Moto2-wegrace, maar de Britten boekten al veel eerder successen. Zo werd de 500cc-klasse van de Manx Grand Prix op het eiland Man in 1946 gewonnen door de Ier Ernie Lyons; hij reed een Triumph Tiger 100, die was voorzien van een cilinderkop en cilinderblok van een Triumph-aggregaat dat in de Tweede Wereldoorlog dienst had gedaan bij de Engelse Royal Air Force. Twee jaar later, in 1948, bleek Ernie’s Triumph aan de basis te hebben gestaan van Triumph’s nieuwste creatie, de ‘Grand Prix’. Stilletjes waren er hiervan in 1947 ook al een aantal gemaakt en naar diverse importeurs gestuurd. | Tekst: Writing History; Foto’s: archief A. Herl, Ernie Lyons Collection, Writing History | Experiment Edward Turner, eigenaar van Triumph en haar belangrijkste motorontwerper, was verantwoor- delijk voor het ontwerp van de Grand Prix. Nogal opvallend, want Turner had geen affiniteit met de racerij. Net zoals Ernie Lyons’ Tiger 100 was de Grand Prix gebaseerd op wellicht de meest succes- volle Triumph aller tijden, de Speed Twin. Deze mooi ontworpen, 500cc staande twin deed de motorwereld in 1938 versteld staan. “DE SPEED TWIN ZETTE EEN NIEUWE NORM, DIE DRIFTIG DOOR IEDERE GROTE ENGELSE MOTORFABRIKANT NAGESTREEFD ZOU WORDEN” Het was niet Turner’s eerste parallel-twin. Voor de Tweede Wereldoorlog werkte hij bij Ariel en ont- wierp daar de beroemde Square Four, die in 1931 werd geïntroduceerd. Dat was een viercilinder, waarbij de cilinders in twee paren achter elkaar geplaatst waren. Bij wijze van experiment hal- veerde Turner het ontwerp, met als resultaat een opvallend soepel lopende 250cc paralleltwin. Het ontwerp maakte indruk op Val Page, het hoofd van Ariel’s ontwikkelingsafdeling destijds. Toen Page de overstap maakte naar Triumph, ont- wierp hij een 650cc paralleltwin die nogal leek op het Ariel-prototype van Turner. Deze nieuwe Triumph, de 6/1, werd echter geen groot succes, maar het was beslist een goede en innovatieve machine. De concurrentie besefte dit en het is opvallend dat de latere parallel-twins van B.S.A. en Norton beide dezelfde distributie-layout hadden als de Triumph 6/1, namelijk een enkele nokkenas aan de achterkant van de cilinders, die de stoter- stangen tussen beide cilinders ook aan de achter- zijde bediende. Turner besloot in 1936, toen hij Triumph overnam, een nieuwe 500cc paralleltwin te ontwikkelen. Edward Turner was destijds in het bezit van een Riley Nine en was erg gecharmeerd van deze auto, en vooral van het 1.087 cc metende viercilinder- motorblok. De twee nokkenassen van de Riley Nine lagen in het motorblok aan beide zijden van de cilinders. Korte stoterstangen bedienden de kleppen, die onder een hoek van 90 graden stonden. Het is opvallend dat Turner’s nieuwe parallel-twin hetzelfde constructieprincipe volgde als het Riley Nine-motorblok. Het Speed Twin- Ernie Lyons tijdens de verregende Manx GP van 1946, het debuut van het Grand Prixprototype. REPORTAGE DE VROEGE GP-JAREN VAN TRIUMPH

RkJQdWJsaXNoZXIy NjAzODY3